Hans Andreus en Lucebert speelden een rol op mijn eindexamen (1970, hbs A, Schagen). Bij het schriftelijk examen was een ‘haikoe’ van Hans Andreas het onderwerp van mijn opstel: ‘Niet te geloven:/ iedereen heeft meningen/ alsof het niets is.’ Bij het schriftelijk moest ik Luceberts gedicht ‘Liefde’ verklaren. Het opstel en het gestamel waartoe Lucebert me inspireerde werden zo hoog gewaardeerd dat ze de grandioos verknalde examenopgave boekhouden voldoende compenseerden.
