Na de hbs heb ik mij door studie en werk losgemaakt uit het kleinburgerlijke dorpsmilieu van mijn jeugd. Zoiets gaat niet vanzelf. Wie uitbreekt stoot zich, wie stijgt valt zich builen. Ik had op te treden in intellectueel-stadse arena’s. Op den duur speelde ik daar thuiswedstrijden. Maar legio waren de momenten waarop ik plotseling toch weer werd herinnerd aan mijn afkomst. Ik speel bij een andere club, besefte ik dan. Datzelfde gevoel van anders zijn overviel me ook geregeld als ik in het oude milieu terug was. Op menige verjaardagspartij bij mijn ouders was ik meer buitenstaander dan deelnemer.
