Het was er onvoorstelbaar goor. De glazen kroonluchter in het slaapzaaltje was bedekt met een laag stof zo dik als een vacht. Tijdens het ontbijt vulde de keuken zich met de geur van de uitwerpselen die dreven in een onder de tafel weggeschoven po. Hij was behoorlijk door de wol geverfd, maar tegen deze smeerboel was toch ook George Orwell niet opgewassen. Na tien dagen hield de schrijver het verblijf in het gruwelijke logement voor gezien.
