Maarten Koning krijgt salarisverhoging en spoedt zich naar huis om het z’n vrouw Nicolien te vertellen. Die is des duivels. ‘Dat accepteer je toch zeker niet?’ grauwt en snauwt ze. ‘We hebben toch genoeg? Wat moeten we er dan mee doen? Op de bank zetten soms? Zulke patsers zijn we toch niet geworden? Dat we ons geld op de bank gaan zetten? Ik wíl niet nog meer geld! En ik eis dat je het terug gaat brengen!’ Maarten sputtert tegen en Nicolien bindt ten slotte in. Maar voor het zover is, perst ze er nog een hoogtepunt uit: ‘Patser! Rotzak! Centjes, hè? Daar gaat het je om! Als je maar centjes hebt! Als je dat geld accepteert, ben je een patser! Breng het terug! Ga zeggen dat je het verdomt om zoveel te verdienen! Dat je vrouw eist dat je het terugbrengt!’
