De ontdekking van de literatuur

Je neemt je eigen leven mee in het begrijpen van een verhaal over een ander — Vrij naar Hanna Bervoets (Zomergasten, aflevering 4 augustus 2019)

Hermans’ roman De tranen der acacia’s was mijn ontdekking van de literatuur. We schrijven het jaar 1968. Dagelijks fietste ik, kromgebogen over mijn stuur, van mijn dorp Dirkshorn naar Schagen. In deze provincieplaats stond mijn hbs, een schooltje dat voorshands weigerde te ontwaken uit zijn jarenvijftigsluimer. Kortzichtigheid kreeg er meer bijval dan lang haar.

‘Tien centimeter boven de kraag’, was de richtlijn van directiewege. Gesnapte overtreders moesten zich op straffe van schorsing laten knippen. Eén keer gebeurde het dat de hbs-directeur me het geld voor de kapper voorschoot. Gekortwiekt vereffende ik de schuld daags daarna. Hij zei: ‘Zo, je bent weer mens geworden.’

Meneer Roefs viel op die hbs uit de toon. Hij was mijn leraar Nederlands. In de eerste week na de zomervakantie gaf hij ondubbelzinnig blijk van zijn non-conformisme. 22 Augustus was een stralende donderdag. De krant stond vol met nieuws over de Sovjet-inval in Tsjechoslowakije, die in de nacht van dinsdag op woensdag had plaatsgevonden. Het leek de hbs-directie een gepast gebaar om de leraren en klassen bij wijze van protest twee minuten stilte in acht te laten nemen.

Verplicht was het niet, maar de leraren die zich daartoe geroepen voelden, konden de les op een afgesproken tijdstip onderbreken. Alle leraren deden mee, behalve Roefs. ‘Die Sovjet-inval is laakbaar,’ zei hij tegen de klas, ‘maar die twee minuten stilte is alleen te verdedigen als we ook de gelegenheid krijgen te protesteren tegen de Amerikaanse bemoeienis met Vietnam.’

De schoolbibliotheek vond Roefs niet veel soeps. Hij miste daarin vooral Gerard Kornelis van het Reve en Willem Frederik Hermans. Hij ‘plunderde’ zijn eigen boekenkast en liet werk van deze schrijvers de klas rondgaan, waaronder De tranen der acacia’s. Toen ik zei dat de titel me intrigeerde, kreeg ik Hermans’ roman van Roefs te leen.

Dagenlang hield het boek me vast. Ik nam het mee naar school om ook daar te kunnen lezen.

Het verhaal speelt zich af tegen het decor van de Tweede Wereldoorlog. Hoofdpersoon is de twintiger Arthur Muttha, die geobsedeerd is door de angst bedrogen te worden.

Muttha raakt ingesponnen in een web van haat, jaloezie, misverstand, walging en wantrouwen. De mensen in zijn omgeving zijn hem een raadsel, en het raadsel wordt niet opgelost. Wat doen die mensen nu precies? Zitten ze in het verzet? Heulen ze stiekem met de vijand of proberen ze alleen maar te overleven? In de woorden van Ewoud Kieft: ‘Er is een waas tussen Muttah en de mensen om hem heen. Wie zijn ze eigenlijk? Klopt het wat ze tegen hem zeggen of liegen ze?’

Met huid en haar leverde ik me over aan een wereld waaruit ik kon noch wilde ontsnappen. Een van Marita Mathijsen geleende term helpt me te beschrijven wat er gebeurde: het verhaal bracht ‘effecten van meewarigheid’ teweeg. Ik kon het op mezelf betrekken, mijn eigen denkwereld, mijn eigen situatie. Het verhaal wekte nieuwsgierigheid en spanning op; het deed een beroep op mijn inlevingsvermogen, zette afwisselend bewondering en afkeer in werking.

Willem Frederik Hermans was op slag mijn literaire held.

Uit mijn bibliotheek: eerste druk. (Foto collectie GerardNBorst)

Een halve eeuw na dato denk ik met dankbaarheid aan Octaaf Roefs terug. Het enthousiasme en de gedrevenheid van deze leraar Nederlands zijn zeer aan mij besteed geweest. Jammer dat ik hem dit nooit heb kunnen zeggen.


Ontleend aan Tijdschrift voor Biografie (zomer 2014):


Ewoud Kieft, Oorlogsmythen. Willem Frederik Hermans en de Tweede Wereldoorlog (Amsterdam 2012).

Maritha Mathijsen, Verliefd op het verleden. Ontboezemingen van een letterkundige (Amsterdam 2004).


Motto toegevoegd op 7 augustus 2019.

Bericht op 6 september 2019 en 29 april 2022 herzien.

Uitgelichte afbeelding vervangen op 13 september 2022, dag van de aanschaf van Willem Frederik Hermans, Volledige werken 24. Overig werk (Amsterdam 2022).